Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat Israel zich verblijde [4]in Dengene, Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen [5]over hun Koning. 4. Hebr. in zijne makers. Zie Gen.12:1; en Gen.20:13; Job 35:10; Pred.12:1; Jes.54:5. God heeft Israel niet alleen geschapen, maar ook tot zijn volk uitverkoren. 5. Of, vanwege hunnen Koning, te weten, Christus; gelijk Hoogl.1;4; Matth.21:5, wiens voorbeeld David geweest is.